Deze blog is een reactie op het gisteren (2 december 2025, Europe/Amsterdam) gepubliceerde stuk ‘Inhoudelijke en ambitieuze agenda van D66 en CDA’ (bron: D66 en CDA). Omdat AI daarin slechts beperkt wordt genoemd, voeg ik hieronder de noodzakelijke paragraaf toe: ‘AI: kans en bedreiging’.
We spreken in beleid vaak over digitalisering alsof het een hulplijn is voor de uitvoering. AI laat zien dat het andersom is: de manier waarop we sturen, samenwerken en waarde creëren wordt mede door algoritmen gevormd. AI is daarmee geen ICT‑dossier, maar een keuze over mens en systeem. Als we dat niet expliciet maken, organiseert AI onze werkelijkheid op impliciete aannames.
In de agenda wordt AI vooral genoemd als technologische hefboom voor productiviteit en innovatie. Terecht. Maar dezelfde technologie vergroot ook de kans op sluipende schade: bias in besluitvorming, concentratie van macht en data, afhankelijkheid van platformleveranciers, veiligheid van kritieke infrastructuur, erosie van vakmanschap. Dat vraagt om iets wat beleid zelden doet: tegelijk versnellen en begrenzen. Juist daarom hoort er een paragraaf te staan die AI als sociaal‑technische transitie adresseert, niet alleen als tool.
Waarom dit nu?
AI schuift stilletjes de rolverdeling tussen mens en systeem. Wie mag concluderen? Wie draagt verantwoordelijkheid? Hoe borgen we waardigheid in automatisering? Zolang die vragen onbenoemd blijven, vullen routines en leveranciers ze in. Dat is voorspelbaar, maar niet per se wijs. Een volwassen AI‑paragraaf brengt drie dingen samen: ontwerp (human‑centered), praktijk (vakmanschap, datahuishouding) en governance (regels, toetsing, aansprakelijkheid).
Voorgestelde paragraaf voor de agenda
AI: kans en bedreiging
Nederland omarmt kunstmatige intelligentie als motor voor innovatie en publieke waarde. Tegelijk erkennen we de risico’s voor waardigheid, rechtvaardigheid en veiligheid. Wij kiezen daarom voor versnelling mét begrenzing.
- Mensgericht ontwerp als norm. Bij inzet van AI geldt: mens‑in‑regie, uitlegbaar waar het moet en bewezen veilig waar het telt. Systemen die beslissingen over mensen ondersteunen, zijn ontworpen voor controleerbaarheid, herroepbaarheid en proportioneel gebruik.
- Publieke data‑ en modelsoevereiniteit. We investeren in een betrouwbare data‑infrastructuur, publieke modellen waar zinvol, en exporteerbare standaarden voor audit, logging en documentatie. Overheid en vitale sectoren leggen bij inkoop expliciet vast: eigenaarschap van data, reproduceerbaarheid van uitkomsten en exit‑mogelijkheden.
- Risicogebaseerde toepassing. In domeinen met hoge impact (zorg, veiligheid, werk, kinderen) hanteren we strengere eisen aan kwaliteit, bias‑beperking, robuustheid en menselijk toezicht. Voor generatieve AI geldt: watermerken, bronverantwoording en maatregelen tegen deepfakes in democratische processen.
- Vakkennis + machinekracht. AI vervangt geen professionele oordeelsvorming maar verrijkt die. We investeren in scholing en nieuwe rolverdeling: wie interpreteert modellen, wie spreekt tegen, wie tekent? Leidinggevenden borgen feedbacklussen tussen praktijk, data en algoritmen.
- Toetsing en aansprakelijkheid. We richten een onafhankelijk Algoritmehuis in: register, toetsingskader, model‑kaart, meldpunt voor schade en een route voor opschorting of stillegging bij risico’s. Aansprakelijkheid volgt de besluitketen; burgers behouden effectieve bezwaar‑ en herstelmogelijkheden.
- Innovatie met maatschappelijke opdracht. We stimuleren startups, onderzoeksclusters en toepassingen in publieke problemen (energie, mobiliteit, zorg, onderwijs), met concurrentie op veiligheid en betrouwbaarheid, niet alleen op snelheid.
Wat dit vraagt van leiders
AI dwingt tot preciezer leiderschap. Niet harder sturen, wel helderder begrenzen. Benoem expliciet de ethische randvoorwaarden, maak het gesprek over risico en schade normaal, en zet de structuur zó neer dat het goede gedrag het makkelijkst is. Werk tegelijk aan taal (wat bedoelen we met ‘beslissen’?), ritme (wanneer herijken we modellen?) en rolzuiverheid (wie draagt welke verantwoordelijkheid?). Zo wordt AI niet de onzichtbare manager, maar een gereedschap dat menselijke waardigheid en publieke waarde vergroot.
Slotalinea
Mijn kernstandpunt is eenvoudig: AI hoort publieke waarde en menselijke waardigheid te vergroten, en mag nooit verantwoordelijkheid verdunnen. Snelheid zonder begrenzing is bestuurde willekeur; begrenzing zonder tempo is een gemiste maatschappelijke kans. Leiderschap is daarom het precisiewerk van tegelijk uitnodigen en inperken, met zicht op de onderstroom van drijfveren, angst en prestatiedruk.






